De heropbouw startte pas in 1648. Vandaag kan men zich nog moeilijk voorstellen dat hier eind 17de eeuw een indrukwekkend abdijcomplex verrees met een prachtige barokkerk.
De huidige ringgracht en het zogenaamde Pesthuis zijn nog restanten uit die tijd. Die naam 'Pesthuis' is wellicht zeer recent en gebaseerd op een misverstand. Omdat het huisje helemaal apart stond, kwam men in de 20ste eeuw op het idee dat het een infirmerie voor pestlijders was geweest. Geen enkel document wijst echter in die richting. Ook de verklaring als zou de naam Pesthuis voortkomen van pistorij - pistor is Latijn voor bakker - klopt wellicht niet. De omschrijving 'pistorij' komt elders inderdaad vaker voor als synoniem voor bakkerij, maar er bestaat geen enkele aanwijzing dat het Pesthuis ooit een bakkerij was. Alles wijst er integendeel op dat de bakkerij zich elders op het domein bevond.
Het Poortgebouw dateert van 1777. Het werd opgetrokken naar aanleiding van het 25-jarig jubileum van abdis Agnes Haegens.
Dezelfde abdis bouwde in 1781 ook het Koetshuis. Het ging de zusters toen duidelijk voor de wind. Graaf de Ferraris noemde deze rijke abdij niet toevallig: "na Mechelen de merkwaardigste plaats in de omgeving." En de man wist waarover hij praatte: het was hij die de Oostenrijkse Nederlanden in kaart bracht.
Even later sloeg de rampspoed echter opnieuw toe. In 1797, onder het Franse bewind, werden de religieuzen voorgoed verdreven. De abdij werd verkocht en grotendeels gesloopt om het bouwmateriaal te gelde te maken. Behalve de reeds genoemde gebouwen, bleef wel nog een deel van het abdissenkwartier overeind.
De nazaten van de koper maakten van het domein een buitengoed met landschapspark. De paden, sommige monumentale bomen en de merkwaardige collectie stinsenplanten getuigen daar nog van.
Het waren wellicht ook deze eigenaars die onder een kunstmatige heuvel een ijskelder bouwden, ongeveer op de plek waar vroeger de kerk stond.
In elk geval verbouwden de nieuwe bewoners het abdissenkwartier omstreeks 1840 tot 'Château de Roosendael'. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit classicistische kasteeltje echter in brand geschoten. De restanten bleven als ruïne bewaard. Deze ruïne is nu overdekt en ingericht als vergaderruimte. Binnenkort wordt ze het hart van een project rond vredeseducatie voor schoolgroepen van 10 tot 14 jaar.
In 1920 werd het verwoeste kasteeltje vervangen door het huidige Landhuis. De laatste eigenares, Marguerite Pirard, gebruikte dit nog vele jaren als buitenverblijf.